Met een schaal van 1:24 en een totale lengte van 70 cm. is dit een handzaam model. Ik ben zo brutaal geweest om de bouwdoos op
mijn verlanglijst voor mijn verjaardag te zetten.
De vreugde was dan ook groot toen in juni 2013 mij een grote kartonnen doos werd aangeboden waarin het begeerde model zat.
De River Queen is een Engels model en van een Engelse fabrikant en dat is even wennen. Je komt tijdens het bouwen de gekste
uitdagingen tegen. De kwaliteit van een aantal onderdelen viel tegen. De GRP-onderdelen (romp, opbouw machinekamer en roef)
waren niet symetrisch en wat recht moest zijn was soms krom. De opbouw machinekamer was eigenlijk niet bruikbaar en moest op
eigen kracht opnieuw worden gemaakt. En als het dan toch opnieuw moet, komt de vraag naar voren of dit misschien het moment
is om te besluiten om het model dan maar naar je eigen zin te maken. En dat is dan ook gebeurd. De bouw van de ‘River Queen’ is
eigenlijk de verbouwing geworden van een typsch Engelse motorbarkas naar een typisch Nederlands sleepbootje.
Maar hoe verbouw je zo’n model zodat het nog aannemelijk lijkt als het gereed is?
Mijn oplossing: je verzint een levensloop van het betreffende schip en gebruikt daarvoor literatuur en je dikke duim. In de geest van:
het zou hebben gekund.
Het origineel
Het betreft een laat negentiende-eeuwse barkas die met honderden tegelijk werden gebouwd en opereerden in havens en estuaria
over heel de wereld. Ze werden gebruikt voor lichte sleepwerkzaamheden, bij voorbeeld om lege bakken te verslepen die door
grotere sleepboten, die niet in ondiep water konden varen, werden achtergelaten. Ze werden ook gebruikt voor het vervoer van
personen tussen wal en schip als dat nodig was. Ze waren ook handig om lichte belading te vervoeren en om in te zetten voor
peilwerkzaamheden.
De betreffende stoombarkas, met het officiële bouwnummer 108391, werd in 1892 te water gelaten met de naam ‘Clive’ en de
registratiehaven was Londen. Ze werd gebouwd door Lobnitz & Co Ltd te Renfrew in Schotland onder werfnummer 478.
De eigenaar in 1898 was S. Pearson & Son Ltd te Londen. In 1910 kocht W.H.J. Alexander Ltd. de Clive en gaf het de naam ‘Sunny’.
Op de één of andere wijze verdween de Sunny tussen 1937 en 1939 van de maritieme registratielijsten.
Om het model van de Clive/Sunny een meer algemene naam te geven is zij als model uitgebracht onder de naam ‘River Queen’.
Bron: vrij vertaald uit de bouwbeschrijving van Mountfleet Models.
Maar waar was de Sunny sinds 1937 gebleven?
Een Nederlands baggerbedrijf vond eind 1937 de Sunny op een verlaten werf in Newport, Zuid-Engeland, en kocht het schip om het
in te zetten op een werk in Zuid-Afrika. Maar de crisis eind dertiger jaren en later de tweede wereldoorlog beletten het transport
van de Sunny naar het verre buitenland. Na de tweede wereldoorlog was er gebrek aan materieel. De Sunny werd in de zomer van
1945 in Newport weer opgediept en naar Nederland gehaald om bij een Vlaardingse scheepswerf te worden verbouwd. De
kolengestookte installatie werd vervangen door een oliegestookte, zodat het schip sneller vaarklaar gemaakt kon worden. Hierbij
werd de schoorsteen naar voren verplaatst om ruimte te maken voor een stuurhut. Verder werd het o.a. voorzien van een
eenvoudige (op elleboogstoom aangedreven) ankerlier met zowel een hallanker als een stokanker om ook inzetbaar te kunnen zijn
op de Rijn en de Maas met hun zijrivieren. Voor de roef werd een ‘2de hands’ mast compleet met verlichting geplaatst zodat kon
worden voldaan aan de regelgeving.
Eind 1945 kwam de Sunny weer in bedrijf, maar nu onder de naam ‘Linge’. Als Linge heeft zij nog als sleepboot dienstgedaan tot
1959. Het baggerbedrijf besloot toen om de Linge te behouden als directievaartuig en heeft haar bij dezelfde werf als waar zij in
1945 verbouwd werd, laten opknappen. Tot op heden is de Linge alleen nog te bewonderen tijdens evenementen.
Bron: de dikke duim van de schrijver.
De bouw van het model
De bouwdoos bevat de eerder genoemde GRP-onderdelen, romp, opbouw machinekamer en roef, modelbouwtriplex, allerlei
metalen buisjes, latjes, touwwerk en kartonnen doosjes gevuld met (heel veel) wit-metalen onderdelen, een bouwtekening en een
bouwbeschrijving. Bouwtekening en bouwbeschrijving zijn summier. Een beginnend modelbouwer kan hier niet zo veel mee. Op
één van de triplexpanelen was het dek ingetekend met viltstift. Dit had een dermate slechte kwaliteit dat na uitsnijden van het dek
dit alleen nog bruikbaar was als onderligger voor een nieuw dek. De in de beschrijving aangegeven foto’s ontbraken, evenals twee
lampenglazen (stuurboord en bakboordlicht). Dit laatste was met een handgeschreven brief aangegeven met de mededeling dat
deze nog na gestuurd zouden worden. De fabrikant heeft woord gehouden! De lampenglazen werden inderdaad gestuurd (na
precies een jaar!). Tijdens het bouwen bleek dat van alle aanwezige onderdelen er ruim voldoende was. Er was zelfs een reserve
kapitein. In de bouwdoos zaten ook een schroefas met schroef en een elektromotor met koppeling.
Toen de balans van de inhoud van de bouwdoos was opgemaakt, kon er nagedacht worden over hoe één en ander er uiteindelijk
uit moest gaan zien en worden geïnventariseerd wat er nog aan onderdelen en materialen ontbrak.
In het boek ‘Nederlandse Rijn- en binnensleepvaart, Toen en nu’ van Martin van der Geer zijn veel foto’s te vinden van sleepboten
van voor en net na de tweede wereldoorlog. Deze foto’s geven een goed beeld van diverse onderdelen zoals een stuurhut,
ankerlier met ankers, roef, mast e.d. .
Meer in detail en met bouwbeschrijving staan dergelijke onderdelen beschreven in het (Engelse) boek ‘The ship modelbuilders
handbook’ van Tom Gorman.
Na wat ontwerp en tekenwerk is er een stuklijst gemaakt. Een groot aantal ontbrekende onderdelen konden nog uit eigen voorraad
worden aangevuld, het overige is bij ‘Modelbouwshop Flevoland’ en ‘Quartel Modelbouw’ besteld. Tekort komend houtwerk, in de
vorm van latjes en plankjes, kon worden gekocht bij een poppenhuiswinkel in Bergen op Zoom.
De romp
Allereerst moesten de schroefas, de doorvoerbuis van het roer en de hak van de romp worden aangebracht. In de
bouwbeschrijving staat aangegeven om dit eerst (zonder lijm te gebruiken) te passen. Dit is geen overbodige waarschuwing. De
schroefas heeft geen geleiding zodat je geen idee hebt hoe de schroef uiteindelijk past in de hak. Dit is opgelost door eerst een
koker op de bodem van de romp te lijmen.
In de koker kan de juiste positie van de schroefas worden gefixeerd met spietjes. Als alles netjes is uitgelijnd en goed past in de hak,
kan de koker worden gevuld met 2-componentenlijm.